Pleidooi voor nuance en dialoog

De tweede golf van de pandemie kwam vroeger dan verwacht, of misschien is ze er gewoon eerder dan we hadden gehoopt. De maatregelen van het Agentschap Zorg & Gezondheid voor onze huizen verscherpten. Er werden her en der opnieuw mini-Lockdowns ingevoerd en voor ganse provincies avondklokken ingesteld. En kijk het aantal dagelijkse besmettingen daalt ondertussen weer in de weekgemiddelden en statistieken die Sciensano meldt. In de tweede coronagolf zijn het niet zozeer de ouderen waaronder het virus lelijk woedt, maar wel de jongere generaties zijn nu de motor van deze epidemie.

Discriminatie van ouderen in de zorg

Dit roept een aantal vragen op: Waarom zijn we voor bewoners in een woonzorgcentrum strenger dan voor al de rest?  Iedereen kan naast de gezinsbubbel – noem het even de leefbubbel u begrijpt zo dadelijk waarom – nauw contact hebben met 5 dierbaren. Maar aan bewoners van een woonzorgcentrum wordt dit door de opgelegde regels feitelijk ontzegd. Waarom wordt die optie zelfs al op voorhand uitgesloten, wanneer de naasten zich tot wederkerigheid zouden engageren in die bubbeltheorie? Hebben zorgorganisaties niet voldoende expertise in huis om naar eer en geweten zelf aan goede preventie te kunnen doen?

Want net in deze moeilijke tijden hebben ouderen én hun familie in het woonzorgcentrum nood aan innig contact. Mensen op weg naar hun laatste levensfase willen nog kunnen genieten van de mooie dingen en het kleine dagelijkse geluk. Ze hebben nood aan intense, emotionele en affectieve ervaringen, niet aan ‘doorgedreven’ quarantaine. Dat laatste leidt er immers toe dat mensen moedeloos en onomwonden zeggen: “Kom mij maar halen, in de hemel mag ik meer mensen zien.” – (De Standaard 14/08)

De verscherpte regels die ons nu van bovenaf worden opgelegd gaan jammer genoeg voorbij aan de specifieke situatie van het kleinschalig genormaliseerd wonen. Onze vaste zorgteams per unit en beperkte leefbubbels per woning zijn niet hetzelfde als de woonzorgcollectiviteiten waarbinnen het virus sneller circuleert. Hier wonen, leven en werken mensen zodanig samen dat er geen mega-bubbels kunnen ontstaan om het virus te verspreiden. De architectuur en de arbeidsorganisatie zijn samen met het blijven handhaven van de basisregels rond hygiëne de beste garantie om dit virus in te dijken en buiten het woonzorgcentrum te houden.

Binnen de huizen van Woonzorgnet-Dijleland koesteren wij ook een JA-cultuur en hebben nooit de gewoonte om dingen te verbieden. Hier zorg verstrekken betekent steeds weer op zoek gaan naar oplossingen en altijd trachten om op elke vraag een gezamenlijk antwoord te bieden. We denken samen met bewoners en hun naasten liever in mogelijkheden dan in beperkingen. Dankzij de professionaliteit van onze zorgteams durven wij er als organisatie borg voor staan dat aan alle voorwaarden voldaan wordt om het sociaal contact zo optimaal en veilig mogelijk te laten verlopen.

De verhalen die nu al maanden in de media verschijnen staan haaks op de zorgvisie waar wij als organisatie voor staan waarbij verantwoordelijkheden worden gegeven in de plaats van afgenomen onder het mom van virusveiligheid en preventie.

Zorgen voor kwaliteit van leven, met de stroom mee en tegen de stroom in als het moet

Dit is ons devies! In onze huizen laten we levenskwaliteit altijd primeren en dat wil zeggen dat knuffelen mag! Wie zijn wij om te verbieden dat een bewoner aanwezig is bij de doop van het pas geboren achterkleinkind? En een 80ste, 90ste 100ste, 101ste verjaardag vieren met familie moet kunnen. Respect voor de autonomie en de eigen verantwoordelijkheid van de bewoners en hun mantelzorgers. Geen opgestoken vingertje, maar wel een aangereikte hand. Een warm pleidooi om in dialoog te gaan. We twijfelen niet aan het nut en het belang van de basishygiëne en omgangsregels, maar pleiten wél voor meer menselijke warmte die men vandaag veel te vaak ontbeert.

 

Hoogtijd om alle doemdenken in de media te keren. Het globale beleid voor de ouderenzorg in haar geheel mag grondig worden herdacht. De coronacrisis treft ons hard, maar biedt ook kansen.

Directies beschikken vandaag al over de bevoegdheid om het algemene beleid voor hun huis te verstrengen, indien de virologische situatie daarom vraagt. Maar in de andere richting, die van een specifieke versoepeling, kan dit vandaag jammer genoeg niet. Meer dan ooit is er in de sector nood aan maatwerk, niet aan veel te strakke en te lang aangehouden regels die straks door niemand meer worden toegepast !

Griet Robberechts
Algemeen directeur